Een zoon vraagt aan zijn vader: “Pap, wat is eigenlijk politiek.”
Vader zegt: “Jongen, dat is heel eenvoudig.
Kijk, Ik breng het geld thuis, dus ben ik het kapitalisme.
Je moeder beheert het geld, dus is zij de regering.
Opa ziet er op toe dat alles her ordentelijk verloopt. Hij is de overheid.
Het dienstmeisje is de arbeidersklasse.
Wij hebben allen maar een doel voor ogen namelijk jouw welzijn. Daarom ben jij het volk.
Je kleine broertje die nog in de luiers loopt is de toekomst.”

De zoon denkt na en vraag of hij er een nachtje over mag slapen.
´s Nachts wordt hij wakker omdat zijn kleine broertje in zijn luier heeft gepoept en vreselijk schreeuwt. Omdat hij niet weet wat hij moet doen gaat hij naar de slaapkamer van zijn ouders. Daar ligt alleen zijn moeder en die slaapt zo vast dat hij haar niet wakker krijgt. Daarom gaat hij naar de kamer van het dienstmeisje waar hij ziet dat zijn vader bij haar in bed ligt en ze zijn met hele vreemde dingen bezig. Hij ziet dat opa onopvallend door het raam toekijkt. Ze zijn allemaal zo druk dat niemand merkt dat hij voor het bed staat. Daarom besluit de jongen onverrichterzake weer te gaan slapen.

De volgende ochtend vraagt de vader aan zijn zoon of hij met zijn eigen woorden eens kan uitleggen wat politiek is om te horen of hij er iets van begrepen heeft.

“Ja” zegt de zoon: “Het kapitalisme misbruikt de arbeidersklasse terwijl de overheid toekijkt en de regering slaapt. Het volk wordt volkomen genegeerd en de toekomst ligt in de stront.”